De vier aspecten van zazen – Losse eindjes
Voordat we verdergaan in de teisho’s – hoewel verdergaan niets anders is dan om onzegbare zaken heen te blijven cirkelen – waren er wat mij betreft nog wat losse eindjes over de vier aspecten die ik jullie niet wilde onthouden.
June 15, 2020
Teisho: De vier aspecten van zazen – Losse eindjes
Taoïstische aanduidingen van meditatie
Zhuangzi, een beroemde taoïstische meester van voor onze jaartelling, beschreef meditatie zoals wij deze beoefenen, het vasten van het hart of zitten en vergeten. Deze termen geven een iets ander perspectief dan onze Japanse woord voor meditatie, zazen. Dit betekent zitten in aandacht. Maar, vasten betekent wat mij betreft niet voeden, niet denken over het denken, laten zijn wat er is. Zitten en vergeten wil zeggen: zitten en het ego vergeten. Vergeten dat je zit en dat er iemand is die zit.
Beiden aanduidingen gecombineerd is meditatie volgens het taoïsme leeg worden door het ego niet meer te voeden.
Een andere benaming voor zazen is het centrum voeden. Een geest die niet meer door het ego wordt beheerst, noemt Zhuangzi een reizend hart. In de Chinese en Japanse zen is een intrigerende en waarschijnlijk hiermee verbonden aanduiding: verlichting is zijn daar waar niemand woont.
Hoe laat je het hart vasten? Door, zo schrijft Zhuangzi, te ademen vanuit de hielen. Hij vervolgt: de ware mens van weleer sliep zonder te dromen, hij ontwaakte zonder zorgen, en at wat de pot schafte. Zijn adem was dieper dan diep. De ware mens ademende door zijn hielen, gewone mensen ademen door hun keel.
Zijn als water
De opperste goedheid is als water. Water is goed,
Doet goed aan alle dingen en twist niet.
Het woont in plaatsen die mensen verachten.
Daarom komt de wijze, die als water is, dicht bij Tao.
Hij woont vanzelf op de goede plaats.
Hij houdt ervan dat zijn hart diep is als een afgrond.
Als hij weldoet meent hij het in menslievendheid.
Als hij spreekt, spreekt hij de waarheid.
Als hij regeert, houdt hij goed orde.
Als hij zaken heeft, doet hij ze goed.
Als hij beweegt, is het op de juiste tijd.
(Uit: Laozi – tao te Ching)
Bij het tweede en derde aspect van zazen, samadhi en prajna, moest ik de laatste weken vaker denken aan zijn als water. En zo is er ook al naar gekeken. Water past zich immers aan aan de omgeving: is het koud, dan is water koud. Is het warm, condenseert water. Water is dus altijd precies in overeenstemming met hoe het is. Water is uitdrukking van zijn zoals het is. De geest als een rivier die van de berg stroomt. Soms snelstromend, dan weer vertragend in een bocht. Het aardige van water is bovendien dat de aanpassingen aan de omgeving vanzelf lijken te gaan. Water twist niet, volgens Laozi.
Het begin van een glimlach
Zoals we eerder bespraken vereist handelen als een bodhisattva te kunnen kijken met onze natuurlijke wijsheid. Naar de werkelijkheid kunnen kijken met boeddha-ogen. Hoe zet ik aandacht, adem, samadhi en helder weten in in mijn dagelijkse wereld?
Ik zou zeggen: niet te veel over nadenken. Dat zou hetzelfde opleveren als te denken dat je nu alleen goed gaat doen. Dit vereist een definitie van goed en niet goed. Uit de taoïstische aanduidingen van meditatie blijkt nu juist dat je vol zit met dit soort definities. Het vasten van het hart gaat wat mij juist over leeg worden, of niet voller raken, of weten hoe vol je zit. Onze beoefening gaat over legen, zodat de geest vrijer kan doen wat hij kennelijk wil doen. Zo worden we vrijer, minder bezet met eigen dingen, om te doen wat nodig is, in ons dagelijkse wereld.
Regelmatig denk ik in muziek iets tegen te komen wat over onze beoefening gaat. En in een liedje van Spinvis dacht ik bodhisattva actie te horen. Zeker toen ik de titel zag: hij danst. Dit is hoe een bodhisattva door de wereld trekt: weet hebben van het lijden en de pijn, en toch dansend met een huppeltje.
Hij danst
Het land is moe. Onder de kastanje laat hij één voor één voorzichtig, voor altijd zijn vogels vrij
Fluistert wie ze zijn.
De grote beer kijkt tussen de wolken op het landschap neer. De kleinste vogel wacht nog even.
Gaat dan ook en roept een laatste keer.
Wat is waar? De zaken in de wereld die belangrijk zijn, zijn niemands eigendom.
Zo heeft hij dat aan de kinderen geleerd.
En hij ziet: het heeft al weken niet geregend. De verworpenen der aarde slapen daar.
Ten laatste maal.
Het land is moe, maar het hek is pas geverfd. De tomaten zijn al groot, het hout moet naar de schuur.
Iemand moet dat doen, iemand zoals hij. Als er weer nieuwe wolken zijn.
En als hij danst, danst op logaritmes, walst in parabolen met een eindeloos deelbaar priemgetal, door het raam van zijn heelal.
Het is goed. Ik doe het wel, ik doe het wel, zegt hij als de sleutel niet goed past. Ik doe het wel, zegt hij dan.
En helpt haar met haar jas.
(Spinvis – hij danst)
Martin Myoki Pol