Zorg goed voor jezelf

[32] Toen, Aggivessana, kwam de volgende gedachte in me op: “Waarom zou ik bang zijn voor dat geluk dat niets te maken heeft met geneugten, dat niets te maken heeft met onheilzame geestestoestanden?” Daarop dacht ik: “Ik ben niet bang voor dat geluk, want dat heeft niets te maken met geneugten, het heeft niets te maken met onheilzame geestestoestanden.”

[33] Toen, Aggivessana, kwam de volgende gedachte in mij op: “Het is niet gemakkelijk om dat geluk te bereiken met een lichaam dat tot zo’n staat van extreme vermagering is vervallen. Als ik nu eens substantieel voedsel tot mij zou nemen, gekookte rijst met kwark?” En zo deed ik.

In die tijd waren er vijf monniken bij mij aanwezig in de hoop dat ik, als ik de Dhamma zou vinden, hen daarvan op de hoogte zou stellen. Toen ik substantieel voedsel tot mij nam, verlieten de vijf monniken mij vol afkeer, omdat ze geloofden dat ik in overvloed leefde, dat ik mijn streven had opgegeven en mij gewend had tot een leven in overvloed.

(Uit: Maha-Saccaka-soetra of de grote leerrede tot Saccaka. Majjhima-Nikaya – de verzameling van middellange leerredes van de boeddha: Mulapannasa – deel 1, de eerste 50 leerredes. Uit het Pali vertaald door J.A. de Breet en R.H.C. Janssen)

September 8, 2020

Teisho: Zorg goed voor jezelf

Nadat de boeddha zich een beeld uit zijn jeugd herinnert, waarin hij in afzondering en in verbinding met zijn vader onder een boom zit, en waarin aandacht en vreugde kenmerken zijn, vraagt hij zich af waarom hij bang zou zijn voor dit geluk. Het lijkt erop dat hij geluk was gaan beschouwen als verdacht, voortkomend uit een gerichtheid op het lichamelijke, uit het zoeken naar genot, of uit gehecht zijn aan wat je in bezit hebt. Geluk was voor de boeddha iets geworden dat ook als hebzucht gezien kan worden. De herinnering bracht hem echter terug naar een toestand, toen hij kind was, waarin vreugde en geluk bestonden zonder gehechtheid. Geluk is onderdeel van wie wij zijn (geweest). Gelukkig zijn onafhankelijk van wat er gebeurt, wat er lukt en wat er niet lukt.

Al eerder legde ik hierop de nadruk, op de herinnering gelukkig te zijn. Preciezer verwoord, voor zover mogelijk, is het de herinnering aan situaties waarin je zonder moeite samenviel met wat er was. De soetra herlezend en gravend in mijn eigen ontwikkeling zeiden mij dat de herinnering aan geluk belangrijker is dan ik kan uitdrukken. In de soetra is de herinnering aan het zitten onder de boom de boeddha’s redding. De herinnering redt zijn leven omdat hij zich realiseert dat de herinnering de weg naar verlichting wijst. Wij mensen hebben nogal de neiging ons te verliezen in onze gedachtenwereld. Onze denkwereld is dan voor ons de realiteit. Sommige zenbeoefenaars concluderen dan dat er een taboe rust op denken, maar ook mijmeren, herinneren of hopen. Nu is er op het mijmeren en hopen het een en ander aan te merken, bijvoorbeeld dat de aandacht voor wat nu gebeurt afwezig is. Wat mij betreft is deze teisho een oproep herinneringen te koesteren, evenals mijmeren.

Opvallend vind ik het gegeven dat bij mij in sesshins herinneringen boven komen drijven van gebeurtenissen waarvan ik het bestaan vergeten was. Deze sneeuwen blijkbaar onder in het dagelijks leven. Het is van groot belang ruimte te geven zodat herinneringen kunnen opkomen. Een herinnering kan je namelijk de weg naar verlichting wijzen. Ook voor de boeddha gold, vanuit zijn dagelijks leven waarin hij leed, kwam er een gelukkige herinnering bovendrijven. Ik denk niet dat het alleen gaat over gelukkige herinneringen. Alle herinneringen hebben een verlichtende waarde. Omdat ik een situatie opnieuw beleef en vooral omdat ik ‘m opnieuw ervaar. De boeddha herinnerde zich dat hij in zijn jeugd een verlichtingservaring had gehad, die hij in al het verstervingsgeweld vergeten was. Door ruimte te maken, of door zo te leven dat herinneringen ruimte kunnen innemen, kun je ontdekken dat er schatten begraven liggen die je vergeten was. Zazen is schatzoeken zonder vooropgezet doel een schat te vinden. En heb je een schat naar boven gehaald, laat je deze liggen. Want? Daar kom ik op terug.

Wanneer de kust veilig is, geluk en vreugde zijn kenmerken en geen signaal van onheilzame geestestoestanden, realiseerde de boeddha zich dat hij goed voor zichzelf moet gaan zorgen. Omdat hij zich een toestand herinnert waarin hij aandachtig en gelukkig was, besluit de boeddha dat hij goed voor zichzelf moet gaan zorgen. Hij geeft zichzelf toestemming om het geluk en de vreugde die in hem bestaan toe te laten. Om er niet bang voor te zijn, het niet te beschouwen als iets negatiefs. En dit illustreert hij door weer goed te gaan eten (rijst kwark!).

In algemene termen zou je kunnen zeggen: ik moet goed voor mezelf zorgen. Door goed voor mezelf te zorgen kan ik het geluk vrijmaken dat in me zit. Is het toegestaan goed voor mezelf te zorgen, is een vaak gestelde vraag. Dit fragment maakt duidelijk dat als je wat wilt betekenen in de wereld, goed voor jezelf zorgen een voorwaarde is. Wat goed voor jezelf zorgen concreet betekent, is alleen door jezelf vorm te geven. Goed voor jezelf zorgen kan betekenen dat je aan je eigen belangen denkt, het kan ook vorm krijgen in ongebreidelde mantelzorg. Een combinatie en een streven naar evenwicht is natuurlijk ook juist. Mogen genieten, gelukkig mogen zijn, streven naar harmonie van eigen en andermans belangen is een mogelijkheid.

Goed voor jezelf zorgen is dus een vraag, een koan, een kwestie van onderzoek. Wat betekent goed voor mezelf zorgen NU? Vaak weten we wat we willen, wat goed voor ons is, en wat ons te doen staat. Zazen kan helderheid verschaffen, kan het innerlijk weten onthullen. De ingevingen die dan tot ons komen, serieus te nemen, te vertrouwen, vergt moed. Het resultaat van je handelen is minder interessant dan de overgave aan de ingeving. Wat is nu goed voor mezelf zorgen? Dit, of dat, weet je dan direct. Vertrouw erop! Vallen kan, opstaan kan ook.

Goed voor jezelf zorgen, hoe dit er in de praktijk voor jou ook uit ziet, doe je niet alleen voor jezelf. Verlichting zoeken om te ontdekken dat verlichting jou moet vinden, doe je evenmin alleen voor jezelf. Leven vanuit de eenheid die steeds weer herinnerd wordt, betekent dat je jezelf gaat beschouwen als een mens met verlichtende potentie. Ook al weet je niet precies wat dit is, toch is de oproep vanuit het boeddhisme, mahayana in het bijzonder, om anderen te ondersteunen in hun bevrijding. Eerst alle anderen tot verlichting brengen, en dan zelf. Zo staat het wel eens beschreven. Mijn indruk is dat het ontwaken, of de inspanning te leveren, eigen intern werk is. Je werkt, spant je in, opdat er ruimte ontstaat voor de levens van anderen. Er ontwikkelt zich iets wat afgaat van mijn en dijn. Je wordt gevoeliger voor wat anderen beweegt, en bent met hen begaan. Ik bedoel niet op de hulpverlenende wijze, evenmin perse ontwikkelingshulp, maar een gevoelige houding waarin je ontvankelijk bent voor de ander. Vragen stellen in plaats van goede raad geven, belangstellend zijn in plaats van stellend zijn.

En in het fragment blijkt dan ook dat metgezellen afstand van je kunnen nemen als je goed voor jezelf zorgt. In deze situatie was weer gaan eten tegen de groepsmores. Zo kan het gaan van de weg disharmonie tot gevolg hebben. Sommige mensen kunnen moeite hebben met je beoefening, met het veronderstelde religieuze karakter ervan, de ceremonies en de rituelen, de teksten. En voor sommige vriendschappen of familieverbanden is je beoefening niet bestand. En dat is verdrietig. De herinnering aan geluk, de aandacht en de toewijding vormen een sterke drijvende kracht. Schuren doet het echter altijd.

Martin Myoki Pol