Xin Xin Ming – Onbeweeglijkheid en meebewegen
In onbeweeglijkheid wordt het voorwaardelijk bestaan vergeten,
En worden de talloze dingen gezien als gelijk,
Ieder natuurlijkerwijs terugkerend naar de eigen oorsprong.
Als alle dharma’s zijn uitgedoofd
Is het onmetelijk.
September 8, 2020
Teisho: Xin Xin Ming – Onbeweeglijkheid en meebewegen
Wanneer je een redelijke mate van onbeweeglijkheid bereikt, is daar de complete beweging zoals Sengcan eerder schreef. En wat is de complete beweging? Al het bestaande wordt gezien als gelijk, niet alleen voortkomend maar ook terugkerend naar de eigen oorsprong. De oorsprong is door Sengcan omschreven als de weidse tao. Onbeweeglijkheid gaat voor mij over de aandacht van zazen: aandachtig, en licht, en openstaand, geen onderscheid makend. Zitten als een lichtvoetige berg. Een lummelende berg.
Een redelijke mate van onbeweeglijkheid is het hoogst haalbare. Zoals je kent van de zazen, is alles in beweging terwijl je onbeweeglijk in aandacht zit. Onbeweeglijkheid gaat dus over de actieve beoefening van stilte, wachten en gewaarzijn. Een ontspannen inspanning en een ingespannen ontspanning. Het is geen starre onbeweeglijkheid, maar juist een onbeweeglijk meebewegen met wat er is. Net als niet-denken gaat over het laten komen en gaan van gedachten, zoals het natuurlijk gaat, zo ook is niet-bewegen onbeweeglijk meebewegen.
Door beoefening van onbeweeglijkheid ontstaat ruimte voor een onbeweeglijke geest terwijl je je dagelijkse leven leidt, met alle activiteiten van dien. Deze onbeweeglijke geest is in staat het voorwaardelijke te vergeten. In plaats van dingen namen te geven, in functies te denken, te categoriseren en de werkelijkheid met vooringenomenheid waar te nemen, is de onbeweeglijke geest in staat samenhang te zien, gevoeligheden waar te nemen, tussen de regels door te lezen en steeds verandering te kunnen zien. Een onbeweeglijke geest is een flexibele geest.
Het voorwaardelijke bestaat EN het onvoorwaardelijke eveneens, tegelijkertijd. Ik ben Martin genoemd, ben 180 cm lang, heb schoenmaat 42 en soms 43, heb een bepaalde geschiedenis gekregen via mijn ouders en voorouders, heb voorkeuren en afkeer, ben goed in sommige dingen, en belabberd in de meeste. Behalve deze voorwaardelijke aspecten ben ik verandering, ben ik de weidse tao en ben ik een heldere geest. Dit alles is de grote weg.
Dat de xin xin ming dit inzicht aan mij doorgeeft, maakt het voor mij een zeer waardevolle tekst. Sengcan vertelt het ons op poëtische maar niet mis te verstane wijze: we raken verdwaald doordat we jagen, doordat we denken te weten hoe we moeten leven, doordat we prettige dingen nastreven en onprettige ervaringen uit de weg willen gaan. We staan op afstand van onszelf, onze naasten en van ons leven, we leven in afgescheidenheid. Door stille aandachtigheid te beoefenen ontdek ik dat er alleen onvoorspelbaarheid, veranderlijkheid en samenhang bestaat. Zodra ik ‘toegeef’ dat ik niet-weet is er helderheid. Dan, zo schrijft Sengcan in het fragment, doven alle dharma’s uit. Hiermee wil hij zeggen, zou ik zeggen, dat het verschil tussen mij en al het bestaande (dharma’s betekent dingen) wegvalt. Of voorzichtiger verwoord, kleiner wordt. Dat wat ik ben valt samen met dat wat normaal dat is. Een ander mens en ik zijn een, het lijden van een ander is mijn lijden, ik weet me intiem verbonden met al het bestaande.
Stoppen met het aanbrengen van verschillen brengt eenheid. Stoppen met te weten door bijv. vragen te stellen en er ontstaat helderheid. Minder idee van maakbaarheid geeft ruimte iets te doen. Druk voelen en beginnen met lummelen. Steeds opnieuw. Onbeweeglijk lummelen, te beginnen op het kussen.
Martin Myoki Pol