Xin Xin Ming – Omtrekkende beweging

Over de auteur en de Ch’an traditie

Het boeddhisme zou ongeveer in de eerste eeuwen van onze jaartelling in China zijn geïntroduceerd. Bodhidharma is de mythische figuur aan wie dit toegeschreven wordt. In werkelijkheid is de entree van het boeddhisme in China vermoedelijk een zeer geleidelijk proces geweest. Indiase monniken reisden naar China, maar Chinezen reisden ook naar India om met voor hen onleesbare soetraboeken terug te keren. Het vertalen van en het doordringen in deze teksten is waarschijnlijk een kwestie van eeuwen geweest. Er bestaan verhalen over monniken die soetra’s mengden, die hun weg moesten vinden in een woud van teksten die ze niet konden lezen. Zo heeft de Anapanasati soetra (over de adem) naar verluid twee of drie Chinese versies die in lichte mate van elkaar verschillen.

September 8, 2020

Teisho: Xin Xin Ming – Omtrekkende beweging

Het boeddhisme kreeg zo geleidelijk voet aan de grond in China, waar het confucianisme en het taoïsme al bestonden. De vermenging van het boeddhisme met het taoïsme werd Ch’an, waarin aandacht, non-dualiteit en niet-doen een dans vormden (Wilson). Over de eerste zenleraren is weinig bekend. Huike werd de opvolger van Bodhidharma, beiden komen voor in een koan waarin Bodhidharma de geest van Huike tot rust brengt (Mumonkan). Bij Huike meldt zich op een gegeven moment Sengcan. Hij leed aan melaatsheid en had geconcludeerd dat dit het gevolg was van slecht gedrag. Dit is de uitwisseling die mij naar de xin xin ming leidde:

Sengcan: ik heb lepra, grote priester, en ik smeek u mij te reinigen van mijn verkeerde gedrag.

Huike: breng me jouw verkeerde gedrag en ik zal je reinigen.

Sengcan pauzeerde even: wanneer ik naar verkeerd gedrag zoek, kan ik het niet vinden.

Huike: je bent reeds gereinigd van verkeerde gedrag. Vertrouw op de verlichte, diens onderricht en op de groep van beoefenaren.

Het woord vertrouwen deed het ‘m, voor mij. Huike demonstreert dit vertrouwen door Sengcan als leerling aan te nemen terwijl Sengcan aan lepra leed. Mensen met lepra woonden (en wonen) ver van dorpen en steden.

Vertrouwen hebben in de boeddha, dharma en sangha is al beoefening op zich. Sengcan heeft vertrouwen nog een extra slinger gegeven door te vertrouwen op het hart. Ons op het hart te drukken te vertrouwen op het hart.

Wat is het hart in dit geval? Is het dat hart dat in mijn borstkas klopt? Ik zou zeggen, als ik er dan toch woorden aan geef, dat het hart staat voor dat in ons en in de wereld wat leven brengt. Dat wat een zaadje doet uitlopen en laat groeien tot een plant of boom. Of dat wat mijn hart doet kloppen terwijl ik in de baarmoeder zat. En ook, natuurlijk, dat wat mijn lichaam doet ontbinden nadat ik ben gestorven. Dat dus.

Vertrouwen staat vaak haaks op onze gebruikelijke staat. We geloven iets pas als we het zien, we wantrouwen anderen eerder dan dat we hen vertrouwen en lichtgelovig zijn staat niet erg hoog aangeschreven. Het woord vertrouwen is dan ook gemakkelijker gezegd dan gedaan. Dat al snel ten onder gaat in het geweld van onvoorspelbaarheid en de spanning daarover. En dat iemand die naar verluid in de 7de eeuw leefde, en bekend is geworden als de derde zenpatriarch, een uiterste poging gedaan heeft ons over vertrouwen en het hart te schrijven. De xin xin ming is een krachttoer, een poging woorden te geven aan een ervaring, aan een inzicht, aan verlichting. Ik was er direct verliefd op: op het inzicht, op de moed en op het vertrouwen dit inzicht aan ons door te geven.

De tekst te lezen is een ervaring, is een meditatie. De woorden geven zich niet gewonnen als je alledaags leest. Hardop lezend laat je de woorden over de tong gaan, afwachtend wat een serie woorden je zegt. Geduldig wachten totdat betekenis opwelt. Geen idee van resultaat, van begrijpen, de woorden spreken voor zichzelf. Laat ze spreken. Heb vertrouwen dat het hart weet wat aan te vangen met de woorden. Snap je niets van wat je leest, is de kans groot dat je het gedicht leest met het hoofd. Lees het nogmaals, lichtjes. Licht er plotseling een woord op, stapt een woord naar voren, dan lees je met het hart.

De Ch’an traditie is in het westen minder bekend omdat wij de Japanse zen overgedragen hebben gekregen. Ook al zit de Chinese zen besloten in de Japanse zen, het kost extra inzet om de Ch’an te bestuderen. De bestudering van het taoisme is in Nederland losstaand van het zenboeddhisme. Mijn (beperkte) waarneming is dat de Japanse zen in sterke mate geritualiseerd is, en dat de Ch’an op het eerste gezicht losser is. De koans en de overlevering wijzen op het doorbreken van routine, het doorkruisen van verwachtingen en op een sterke gerichtheid op een bevrijdende ervaring. Nico Tydeman heeft hiervoor de term bevrijdende communicatie gebruikt.

Beoefening is niets anders dan vrij te worden om te doen wat nodig is. Lichtvoetig, speels, serieus maar niet te: voor mij is zen vertrouwen te hebben in zoals het is. Deze tekst herinnert me hieraan. Vertrouwen te hebben in zoals het gaat, voelen wanneer wat mij te doen staat. Niet dat het bestaan gemakkelijker wordt, na het lezen van de xin xin ming, maar moeilijker hoeven we het ook niet te maken. Als al het bestaande voortdurend verandert, als al het bestaande onderling afhankelijk is, staat mij maar een ding te doen: dat is midden in mijn leven te gaan staan. Geen vooruitgang, geen achteruitgang, niets te wensen, niets van je af te houden. Alleen maar te zijn is voldoende.

Martin Myoki Pol