Wat staat mij te doen
Ze [Wetenschap] is zinloos omdat ze op de enige vraag die voor ons van belang is, namelijk “Wat moeten wij doen? Hoe moeten wij leven?” geen antwoord geeft. (Tolstoj aangehaald door Bas Heijne in kolom NRC)
Een echte mysticus blijft de persoon die hij was voordat hij mysticus werd. Een mysticus die een stinkerd was voor hij de nulervaring had, blijft sociaal gesproken een stinkerd, ook na die ervaring (in Transmissie en transcendentie haalt Nico Tydeman de mysticus Bharati aan).
March 17, 2020
Teisho: Wat staat mij te doen vanuit gewaarzijn
Nu ik het gewaarzijn ken en mij gedurende de dag herinner dat aanwezig zijn onderdeel is van mijn wezen en een mogelijkheid in mijn leven is, kan de vraag opkomen wat dit betekent voor mijn gedrag. Wat betekent een dagelijkse activiteit met aandacht te doen voor mijn handelen? Word ik een beter mens omdat ik gewaar ben? Hoe weet ik dat ik het goede doe? Weet ik wanneer ik het slechte doe? Weet ik wat mij drijft als ik gewaar ben? Wanneer ik Tolstoj volg en in plaats van wetenschap van religie of zenmeditatie uitga, dan zou hij zeggen dat zenmeditatie zinloos is omdat het mij niet vertelt wat te doen, noch licht werpt op hoe te leven.
En toch, uit ervaring weet ik, en jullie ongetwijfeld ook, dat beoefening iets doet met mijn perspectief op de wereld, op mezelf en op de relatie tussen beiden. Wat is moeilijk te zeggen. Sommigen zeggen dat ze meer openstaan voor het perspectief van anderen, anderen denken te weten dat ze minder snel boos worden, of zich minder snel zorgen maken. Zelf zette ik mezelf aan het regelmatig maken van excuses aan dierbaren, vanaf dat ik zen beoefende. Niet uit een idee dat ik van de zen kreeg, maar vanuit een gevoel dat ik sorry moest gaan zeggen. Ik begon mezelf steeds vaker tegen te vallen.
Hoe dan ook, in de klassieke zenteksten, bijv. in de inleidingen van de Hekiganroku (een koanverzameling) wordt stoere taal gebruikt. Beoefening gaat gepaard met bevrijding, met een transformatie van geboorte, lijden en sterven. Kortom, als dat geen invloed heeft op mijn dagelijks handelen, wat dan wel?
Handelen vanuit gewaarzijn is aan de hand van de Ch’an traditie, de Chinese zen, door Nico Tydeman bevrijdende communicatie genoemd. Gewaarzijn, verlichting of bevrijding bestaat alleen in de wereld, in interactie met anderen, aldus Nico. Aangezien wij boeddhanatuur zijn en wij dit beoefenen, heeft ons handelen een bevrijdende kwaliteit. Hoewel we niet weten wat bevrijding is, weten we wel dat bevrijding niet oproepbaar is. Er is bevrijding, bevrijding gebeurt ons. Het is als een kuiken dat in het ei zit, begint te tikken terwijl de kip tegelijkertijd vanaf de buitenkant begint te pikken. Als je goed luistert, kun je de gehele dag gepik en getik horen. Hoe werkt dit? Bevrijding, handelen vanuit aandacht, gewaarzijn.
Als ik iets geleerd heb in de afgelopen tijd, is het dat een antwoord op deze vragen, wat moet ik doen nu ik zen beoefen en wat is het goede, nooit met ja of nee beantwoorden kunnen worden. Door zen leer ik dat ik altijd aan twee dingen tegelijk moet denken. Hier heb ik moeite mee, omdat mijn bedrading zich zeer goed leent voor een of/of benadering. Maar in de contreien van zen is het dus altijd en/en.
Dus, als voorlopige reactie op de vragen in de eerste alinea: nee, ik word geen beter mens van aanwezig zijn, en ik weet niet wat het goede doen is, en ik weet niet wat mij drijft. En ja, de beoefening van zazen doet iets met mij waardoor er een bepaald, toch niet gedefinieerd weten groeit. Zazen leert mij niet-weten, en vanuit niet-weten ontstaat helderheid over wat mij te doen staat. Een heldere blik op mijn verwarring reken ik hier ook toe. Het betekent vanuit gewaarzijn elk moment de ruimte hebben of nemen te bepalen wat te doen. Veel dagelijkse handelingen zijn geautomatiseerd, leven vanuit gewaarzijn verandert dit. Hiervan word ik niet perse een beter mens, zoals ook uit het citaat van Bharati blijkt: voor verlichting een plurk, na verlichting een plurk.
Terwijl wat mij te doen staat, nooit van tevoren vaststaat. Er ontstaat een beeld wat te doen terwijl ik aanwezig ben in de situatie. En dat doe ik dan. Doe ik het goede, of pakt mijn handeling slecht uit? Beter verwoord zou ik moeten zeggen: wat ik doe, pakt zonder twijfel goed en slecht uit. Niets doen zou een uitweg kunnen zijn, ware het niet dat niet handelen ook goed en slecht uitpakt. Kortom, ik handel omdat ik niet anders kan dan mijn leven vorm te geven via het doen. En alles wat ik doe, heeft gevolgen. Die ik merendeels niet kon overzien voordat ik deed wat ik deed. Hoewel ik mijn handelen soms grondig overweeg, weet ik alleen dan wat wijsheid is. Aan de volgende gelegenheid begin ik met lege handen.
Zie hier het dilemma van ons mensen. De komende weken wil ik met jullie stilstaan bij dit dilemma. Ik ken de gevolgen van mijn daden maar zeer ten dele, tegelijkertijd wil ik het goede doen, het slechte vermijden en wil ik alle levende wezens bevrijden. Dit is tenminste wat ik beloof als ik in de zentraditie Jukai doe, een ritueel waarin ik een aantal geloften afleg. In de spirituele tradities wordt op twee manieren naar het dilemma gekeken.
Het eerste perspectief is dat religie ook vooral een moreel besef bijbrengt. Per stroming in iedere religie is er verschil tussen rekkelijken en preciezen. De preciezen weten wat het goede en het slechte is, de rekkelijken benadrukken de dilemma’s, het geworstel en vinden in de leefregels houvast voor het denken over wat er te doen is.
Het tweede perspectief op het dilemma wat te doen, zag ik verwoord in een kolom van Bas Heijne (Proost, NRC 21 april 2018). Hij citeert Tolstoj die vond dat alle wetenschap in essentie zinloos is. Mijn voorstel is om voor wetenschap religie in te vullen, of zo je wilt zen. Ook zen geeft geen antwoord op de vragen wat ik moet doen en hoe ik moet leven. Dit perspectief frustreert sommigen, die hoopten dat zenmeditatie iets zou duiden in deze richting. Wat te doen en hoe te leven, is geheel en al mijn verantwoordelijkheid, mijn taak. Zen zal me niet voorschrijven wat te doen en ik kan me ook zeker niet achter de zen verschuilen.
Misschien verbaast het jullie niet als ik zeg dat het tweede perspectief mij het beste past. Moraal en verlichting zoeken zijn verschillende zaken. Beiden belangrijk, maar niet causaal verbonden. In de afgelopen jaren heb ik afscheid genomen van strak omlijnde meningen. Het past niet. Mij valt op hoe weinig ik met recht kan vinden, hoe een mening een poging is een moment te bevriezen.
Weten dat mijn haat, begeerte en onwetendheid grenzeloos zijn, bevrijdt. Vreemd genoeg brengt deze wetenschap mij een bepaalde vorm van lichtheid, zorgeloosheid. Dit betekent niet dat ik me geen zorgen maak, maar zorgen over mijn zorgen maak ik me niet. De schaamte voor mijn onhebbelijkheden vermindert, de trots op mijn hebbelijkheden eveneens.
De ruimte die zazen biedt, helpt om vrijer te worden. Ook in het dagelijkse handelen, in de afweging van dilemma’s helpt het niet te weten. Niet-weten wat wijsheid is wil zeggen dat wij een stap terug doen en dat andere kracht iets verheldert. Deze verheldering doe ik niet, hij wordt gedaan. Uiteraard vereist handelen een gedegen afweging vooraf, zeker als het om een ingewikkelde kwestie gaat. Niet te impulsief, en niet te aarzelend dragen een steentje bij. En dan: handelen. Een passende uitdrukking vind ik: God zegene de greep. Doen gaat gepaard met onzekerheid over resultaat en gevolgen. Maar desondanks toch te handelen, is bevrijdend.
Aanwezig te zijn bij wat er gaande is, niet weten wat wijsheid is, toewijding aan wat er te doen is en dan: handelen alsof je van een dertig meter hoge paal afspringt. Zeggende God zegene de greep. Of recht zo die gaat.
Martin Myoki Pol