Gewaarzijn en het lichaam
Ik adem in en ben me bewust van mijn hele lichaam. Ik adem uit en ben me bewust van mijn hele lichaam.
Ik adem in en laat mijn geest gelukkig en vredig worden. Ik adem uit en laat mijn geest gelukkig en vrolijk worden.
(Fragment uit de Anapanasati soetra)
Zo observeert de beoefenaar het lichaam in het lichaam. Hij observeert de binnenkant van het lichaam of de buitenkant van het lichaam, of zowel de buitenkant als de binnenkant van het lichaam. Hij blijft standvastig in de observatie van het proces van ontstaan in het lichaam, het vergaan in het lichaam, of zowel het proces van ontstaan als van vergaan in het lichaam. Hij is zich bewust van het feit ‘er is een lichaam’, totdat inzicht en volledig bewustzijn ontstaan.
(Fragment uit de Satipatthana soetra)
March 17, 2020
Teisho: Gewaarzijn en het lichaam
Gewaarzijn van ons lichaam zou geen beoefening nodig moeten hebben. Zou je denken. We dragen het lichaam immers voortdurend met ons mee. En toch vergeten we ons lichaam doorlopend. Misschien omdat het zo dichtbij is, en ook ver weg, dat de boeddha het lichaam als eerste Satipatthana, beschouwing of plaats van gewaarzijn, aangewezen heeft. In de gelijknamige soetra geeft de boeddha meditatie-oefeningen die helpen het lichaam te beschouwen. De oefeningen zijn: gewaarzijn van de ademhaling, gewaarzijn van de lichaamshoudingen, helder begrip van de lichamelijke handelingen, ontleding van het lichaam in anatomische delen, ontleding van het lichaam in zijn elementaire hoedanigheden en beschouwing van het dode lichaam. Hieraan kun je zien hoe precies de beoefening van gewaarzijn is. De boeddha ging niet over een nacht ijs.
Gewaarzijn van de adem is jullie meer dan bekend. In zazen kun je je aandacht richten op de adem, op de beweging van de adem zonder deze aan te passen aan je wil. Mensen met angsten weten dat aandacht voor de adem de angstsymptomen direct vermindert. Kortom, de aandacht bij de adem kunnen leggen, is van onschatbare waarde.
Wat zou de reden kunnen zijn dat de boeddha zo de nadruk legde op gewaarzijn van het lichaam? Volgens een aantal exegeten bedoelde de boeddha ons hiermee te wijzen op de vergankelijkheid, van de naderende dood, en ook van de onreine kanten van het lichaam. Dit besef, het lichaam bevat slijm, poep en urine zou het ik-bewustzijn in evenwicht kunnen brengen voor wat betreft de trots. Ook wordt genoemd dat lichaamsbesef belangrijk is om de werking van de zintuigen, die in de lichamelijkheid beginnen, te leren kennen. Hoe dan ook, zelf denk ik dat gewaarzijn, een zo groot mogelijk deel van de dag, het beste werkt als het object dichtbij is. Wat is er dichterbij dan ons lichaam, net als gedachten, gevoelens en de dingen?
Aan de opsomming van de meditatie-oefeningen kun je aflezen dat vertrouwdheid met het lichaam, met de beweeglijkheid, anatomie en de sterfelijkheid de concrete basis is van gewaarzijn. Zelf heb ik weinig op met de notie dat ons lichaam onrein is. Onrein is een indeling, en heeft weinig te maken met gewaarzijn. Deze kwalificaties lijken me meer voort te komen uit religieuze overwegingen. Van der Berk heeft in het boek het mysterie van de hersenstam laten zien dat veel religies weinig op hebben met lichamelijkheid. Lichamelijkheid heeft de connotatie van aards, van vluchtig en van lustvol. Niet op de manier waarop ik de beschouwing van Sumedho of Thich Nhat Hanh lees. De observatie van het lichaam, van beweging, van adem maar ook van pijn, jeuk en ander ongemak, is nu juist bedoeld als onderzoek, zo neutraal mogelijk. Er is een lichaam, of dit is een lichaam. En dit vind ik ervan, en dit voel ik erbij. Niets vormt een probleem, er is alleen beschouwing.
Uit de talloze meditatie-oefeningen die de boeddha onderrichtte heb ik in de loop van de jaren een aantal favorieten gekregen. De eerste is de gewaarzijn van de adem. Je zou kunnen zeggen dat we weer terug zijn bij het punt waar we al eerder waren. Gewaarzijn van de adem in de buik kwamen we al eerder tegen.
Terug naar gewaarzijn van de adem. De ademhaling wordt sinds mensenheugenis beschouwd als de verbinding tussen lichaam en geest. Via de adem kunnen we ons gewaarzijn van gedachten, gevoelens en de dingen, en met ons omhulsel. Het omhulsel dat ons in staat stelt dit leven te leiden. Je gewaar leren zijn van de adem kan door te mediteren en de adem te gebruiken als richtsnoer, als anker om de aandacht aan vast te leggen. En dan is er helderheid, ook van verwarring, en zoals in het citaat hierboven beschreven staat: gelukkig en vredig.
De tweede favoriet is het onderzoek naar de zintuigen. Zintuigen hebben een lichamelijke basis en worden door de geest gebruikt om te interpreteren wat er gaande is. Oefening met betrekking tot de zintuigen is om deze open te leren zetten dan wel te sluiten. Om minder geleefd te worden door de omgeving, is het heilzaam om meer keuzevrijheid te ontwikkelen om open te staan, of even niet. Gewaarzijn is daarbij onmisbaar: wat leeft er lichamelijk, wat voel en denk ik?
De derde favoriete oefening gaat over het gewaarzijn van pijn, of van jeuk. Pijn, en jeuk ook, is zowel een verschijnsel van de geest en het lichaam. We verdragen pijn in het algemeen slecht, al is de ene mens er meer in bedreven dan de ander. Toch is pijn een gemene deler in een mensenleven. Pijn is er vroeg of laat, als een ongenode gast die soms niet meer vertrekt hij. De oefening van het gewaarzijn van pijn is simpel en doeltreffend. Het is niet nodig met je aandacht naar de pijn te gaan. Een beetje pijn dringt zich heus op. Deze ervaring van pijn, met de lichamelijke aspecten zoals plaats en intensiteit, maar ook de gevoelens en gedachten die rondom de pijn spelen, observeer je. Mijn ervaring is dat hoe heviger de pijn voelt, hoe sterker gewaarzijn van de adem nuttig is. Dit te doen, doet de pijn niet verdwijnen. Maar de ervaring verandert, wordt helder en soms draaglijker. En heel soms komt er vreugde op, terwijl de pijn te voelen is.
Onderzoek het zelf, zou de boeddha vermoedelijk gezegd hebben. Realiseer je eens per dag, uur, minuut – doorstrepen wat niet van toepassing is – dat je een lichaam hebt.
Martin Myoki Pol