Een eenpuntige geest

[34] Toen ik aldus substantieel voedsel tot mij had genomen, Aggivessana, en weer op krachten gekomen was, ging ik, afstand genomen hebbend van zintuigelijke geneugten, afstand genomen hebbend van onheilzame geestestoestanden, het eerste meditatiestadium binnen, dat vergezeld gaat van nadenken en overwegen, uit afzondering geboren is en gekenmerkt wordt door vreugde en geluk, en verbleef daarin. Een dergelijk opgekomen gelukkig gevoel echter nam mijn geest niet blijvend in beslag.

[35] Door het tot rust komen van nadenken en overwegen bereikte ik innerlijke vrede en eenpuntigheid van geest, ging ik het tweede meditatiestadium binnen, dat vrij is van nadenken en overwegen, uit concentratie geboren is en gekenmerkt wordt door vreugde en geluk, en verbleef daarin. Een dergelijk opgekomen gelukkig gevoel echter nam mijn geest niet blijvend in beslag.

(Uit: Maha-Saccaka-soetra of de grote leerrede tot Saccaka. Majjhima-Nikaya – de verzameling van middellange leerredes van de boeddha: Mulapannasa – deel 1, de eerste 50 leerredes. Uit het Pali vertaald door J.A. de Breet en R.H.C. Janssen)

June 15, 2020

Teisho: Een eenpuntige geest

De boeddha sterkt snel aan, na weer te zijn begonnen met eten. Ook al staat het niet in deze soetra beschreven, ik stel me voor dat hij de houding aannam die hij zich herinnerde van onder de rozenappelboom. In de zentraditie weten wij zeker, zo is mij overgedragen, dat de boeddha in meditatie zat, zoals wij in zazen zitten. In de lotushouding of wat daar het meeste op lijkt, het puntje van de tong tegen het gehemelte, en de handen in elkaar zoals de kosmische mudra voorschrijft. Een oprechte houding die we steeds opnieuw opbouwen, aannemen. Een moeiteloze inspanning, een ontspannen rechtop zitten. Zo zittend ben ik vleesgeworden realiteit.

Zo zittend ging de boeddha het eerste en het tweede meditatiestadium binnen. Wij zijn niet gewend zazen in fasen in te delen, maar zelf vind ik de beschreven vier fasen wel herkenbaar. Wanneer je in plaats van fasegewijs circulair denkt, betekent dit binnengaan in zazen steeds opnieuw beginnen, doorgaan en zien dat de geest permanent verandert. Soms beschouwt de geest, overdenkt hij, en op andere momenten is de geest eenpuntig gericht. Dan weer is er voor zover mij bekend geen bewuste activiteit, en lijkt het alsof de geest tot rust gekomen is. Vooral als ik vaker op een dag zit, bijv. een sesshin of weekend, kan dit voorvallen. Alsof troebel, beweeglijk water in windstil weer tot rust komt en helder wordt. Er is niets te doen, niets te bereiken, en er is geen succes. De geest graast rustig in een weids graslandschap, geen hek te bekennen. De geest krijgt alle ruimte. En dan, plotseling, maakt de geest een sprongetje, zoals ik laatst een lammetje in de wei zag doen.

De boeddha gebruikt in deze soetra, ook in andere voordrachten, een aantal woorden in de toestand waarin hij verkeerde, aan te duiden. Hij heeft afstand genomen van zintuigelijke geneugten en van onheilzame geestestoestanden. Voor mij betekenen deze woorden dat je je niet vastklampt, niet zoekt, niet wenst: steeds minder willen en steeds minder iets doen. Je overweegt alleen wat er in de geest op dit moment opkomt. En zelfs overwegen is te actief geformuleerd, zou je kunnen zeggen. Het is meer alsof je een rivierbedding bent waar water doorheen stroomt. De bedding legt het water niets in de weg. En vindt evenmin iets van het water.

Veel mensen in de zendo willen op enig moment af van hun hoofd. Is er geen methode om de gedachten te laten stoppen? Nee zeker, is dan vaak de verzuchting. Er is een manier om de gedachten te laten stoppen, reageer ik dan. En dat is de gedachten, de beelden, de bijkomende emoties, pijn hun gang te laten gaan. Gedachten de ruimte te geven die ze kennelijk nodig hebben. Geen censuur toe te passen. Vrij te worden om ruimte te geven aan wat zich aandient. Alles wat zich aandient, te waarderen. Afstand nemen van zintuigelijke geneugten en van onheilzame geestestoestanden.

Dan ontstaat er een eenpuntige geest. Paradoxaal genoeg is de geest eenpuntig als hij zijn gang kan gaan. Niets willen kan alleen als ik mijn verlangens door en door ken. Niets hebben betekent mijn bezitsdrang door en door doorzien. Niets weten volgt uit de sterke wens antwoorden te vinden op al mijn vragen. Eenpuntige aandacht kan dan pas volgen indien ik de volheid, hectiek, onrust en de onophoudelijke stroom niets in de weg leg. Eenpuntigheid is dan zitten in een eeuwigdurende stroom van veranderende momenten, en je thuisvoelen in die stroom.

Omdat we dus allen beschikken over een eenpuntige geest, hoeven we deze dus niet te verwerven. Onze geest laten doen wat hij kennelijk wil doen, is de kunst. Soms realiseer je je dan plotseling: wat een rijkdom!

Martin Myoki Pol

[35] Door het tot rust komen van nadenken en overwegen bereikte ik innerlijke vrede en eenpuntigheid van geest, ging ik het tweede meditatiestadium binnen, dat vrij is van nadenken en overwegen, uit concentratie geboren is en gekenmerkt wordt door vreugde en geluk, en verbleef daarin. Een dergelijk opgekomen gelukkig gevoel echter nam mijn geest niet blijvend in beslag.

(Uit: Maha-Saccaka-soetra of de grote leerrede tot Saccaka. Majjhima-Nikaya – de verzameling van middellange leerredes van de boeddha: Mulapannasa – deel 1, de eerste 50 leerredes. Uit het Pali vertaald door J.A. de Breet en R.H.C. Janssen)