Bodhisattva-geloften
Hoe talrijk de levende wezens ook zijn, ik beloof ze allen te bevrijden
Hoe peilloos de oorzaak van lijden ook is, ik beloof haar geheel te verwijderen
Hoe talloos de dharma’s ook zijn, ik beloof ze allen te verstaan
Hoe eindeloos de Boedda-weg ook is, ik beloof hem ten einde te gaan
March 17, 2020
Teisho: Bodhisattva-geloften
De bodhisattva-geloften worden in veel zendo’s, sesshins en weekenden gereciteerd. Dat gebeurt aan het einde van een dag, maar ook aan het einde van een teisho. De bodhisattva-geloften worden voor het eerst beschreven in de Platform soetra, waar ook de voorschriften en de Jukai ceremonie worden beschreven.
Voor het eerst geconfronteerd met de geloften, dacht ik: Wanneer je de boeddhaweg gaat, staat je dus nogal wat te doen. Niet alleen beloof ik er alles aan te doen alle levende wezens te bevrijden. Ook beloof ik mijn eigen natuur te zien, door alle dingen in de wereld gewaar te zijn.
De boeddhaweg tot het einde te gaan, is misschien de belofte waarvan ik denk dat ik daaraan kan voldoen. Totdat je verteerd wordt door grote twijfel, of totdat je ervaringen opdoet waardoor je denkt niet verder te kunnen kunt met het gaan van de weg. De tweede gelofte is de gelofte waar in het algemeen het meest tegenop gekeken wordt. Voor mij gold: met mijn eigen lijden in het reine komen is een ding, maar het lijden op te heffen? Ook al is de oorzaak van lijden onkenbaar, desondanks beloof ik het te verwijderen. Het staat er echt, je ziet het goed.
De versie die we nu reciteren is anders dan een oudere vertaalde versie. Deze luidde:
De wezens in mijn geest zijn oneindig, ik beloof ze te bevrijden.
Begeerte, haat en onwetendheid zijn grenzeloos in mijn geest, ik beloof ze te beëindigen.
Talloos zijn de dharmapoorten tot mijn eigen natuur, ik beloof ze alle te leren kennen. De boeddhaweg is het hoogste wat er is, ik beloof hem te volbrengen.
Dit in de geest geeft richting aan hoe met de Boddhisattva-beloften te werken. Daar kom ik later op terug.
Mahayana en bodhisattva
In de overgeleverde leer van de boeddha en de stromingen die na zijn overlijden ontstonden, was vrij worden van begeerte, haat en onwetendheid, om zo het lijden te overstijgen, het doel. Beoefening bestond uit het kennen van de soetra’s (Pali canon), uit het volgen van de leefregels, het achtvoudige pad, en uit het terugtrekken uit het aardse leven. Dit ideaal heette het arhat ideaal: een arhat was een mens die zich had afgesneden van zijn aardse leven. Door verlichting te bereiken had hij de cirkel van wedergeboorte doorbroken. Ongeveer rond het begin van onze jaartelling ontstond een radicaal andere stroming die een andere doelstelling predikte. Deze stroming heette Mahayana (ofwel Groot Voertuig) en hun basistekst was de Prajnaparamita, waar de hartsoetra onderdeel van is. Alle meditatie, alle beoefening is niet bedoeld voor mijn verlichting, verlossing, maar voor een permanente beoefening en intentie om levende wezens te bevrijden, te ondersteunen en te motiveren. Niet binnengaan in een permanente nirwana totdat alle levende wezens bevrijding hebben gevonden.
Boeddhisten, waaronder Nagarjuna, vonden het arhat ideaal egoïstisch. Verlangen naar onthechting blijft het koesteren van een verlangen. Mahayana boeddhisten omarmden het bodhisattva ideaal. Een verlicht mens trekt zich niet terug uit de wereld, maar blijft met als doel het bevrijden van alle levende wezens. Een bodhisattva blijft dus in de wereld, leeft tussen ons in en helpt ons met onze bevrijding.
Het streven van de bodhisattva en bodhisattva in mij
Bij de bodhisattva komt het verlangen naar vanzelf verlichting op. Hij of zij voelt zich aangetrokken tot de drie juwelen: Boeddha, Dharma en Sangha. Er is een natuurlijke beweging om te gaan beoefenen, om het bestaan in dienst te stellen van beoefening. De bodhisattva ziet dat de onwetendheid, begeerte en haat leiden tot het kwade. Zo komt hij ertoe compassie en verlichting in te zetten mensen en andere levende wezens te ondersteunen, te erkennen en te bevrijden. De bodhisattva streeft dus naar verlichting om anderen tot verlichting te brengen. Naast verlichting oefent de bodhisattva ook moreel gedrag, vrijgevigheid, verdraagzaamheid, doet hij een permanente inspanning, beoefent hij meditatie en cultiveert hij wijsheid. Santideva, een Tibetaanse leraar uit de 7de eeuw, heeft in de bodhicaryatara deze weg beschreven.
Klinkt dit niet haalbaar, voor mij, dan heeft het mahayana een verrassing in petto. Wij, alle levende wezens, hebben een verlicht wezen in ons. Wij zijn allen bodhisattva’s, daarom is er bij velen een verlangen naar bevrijding, en is er compassie met de lijdenden in de wereld. Om de bodhisattva in ons de ruimte te kunnen geven, moeten wij ons eigen ik-mij-mijn complex leren kennen en doorzien. Zazen en ook bijvoorbeeld de precepts van de Jukai ceremonie helpen daarbij.
Onze beoefening is in de geest
Het doel van het reciteren van de bodhisattva-geloften is de herinnering aan mijn beoefening en onderzoek naar mijn leven, mijn gedrag en naar mijn beoefening. De geloften leiden tot vragen zoals wat is bevrijding, hoe werkt bevrijding, hoe hef ik het lijden op, wat betekent dat voor mij, het einde gaan van een weg die geen einde kent? Allemaal vragen, met op het eerste gezicht, weinig antwoorden. Maar, dat is een kwestie van onderzoek. Tijdens een sesshin kregen wij een vraag mee. Nico vroeg ons te zitten met de vraag hoe hef ik het lijden op? Aan het einde van de sesshin had ik een antwoord.
Zo kan het gaan. Het beoefenen van niet weten kan toch leiden tot een concreet antwoord. Bevrijding en het opheffen van lijden vinden plaats in de geest.
Martin Myoki Pol